@book {Willeum...1950, title = {Willem van St. Thierry{\textquoteright}s Epistel totten Bruederen vanden Berghe Godes. Ingeleid en van een modern Nederlandse vertaling voorzien}, year = {1950}, note = {Deze Middelnederlandse vertaling is uitgegeven naar UB Leiden, hs. 2423 (Oost-Middelnederlands met Overijsselse eigenaardigheden, omstreeks 1470).
De modern Nederlandse vertaling werd uit deze publicatie grotendeels en enigszins aangepast heruitgegeven in Gaens...2004 17-26. Alhoewel Willem van Saint-Thierry ({\textdagger} 1148) geen kartuizer was, heeft hij niettemin zijn stempel gedrukt op de spiritualiteit van de orde. Hij trad tussen 1100 en 1105 in bij de benedictijnen van Saint-Nicaise te Reims en werd in 1121 abt van Saint-Thierry (tot 1135) in de nabijheid van dezelfde stad. Intussen ontwikkelde hij een vriendschap met de cisterci{\"e}nzer Bernadus van Clairvaux ({\textdagger} 1153). In 1135 werd Willem cisterci{\"e}nzer te Signy, waarvan hij de stichtingsakte in dat jaar mede had ondertekend. Over zijn contact met de kartuizers schrijft de jezu{\"\i}et Paul Verdeyen het volgende: "Willem kwam in contact met deze vrij recente en originele kloosterstichting dankzij de eerste stichting van de Chartreuse in Noord-Frankrijk: het kartuizerklooster van Mont-Dieu in de Franse Ardennen, 23 kilometer ten zuiden van Sedan. De eerste monniken van deze gemeenschap kwamen in 1136 uit het moederklooster van Chartreuse. Bisschop Sanson van Reims bevestigde de stichting in 1142 en hij kwam de eerste kerk inwijden in 1144. Het bezoek van Willem vond plaats in het jaar 1143 ... In 1144 was Willem zo bevriend met prior Haymo, dat hij hem zijn bekendste geschrift kon aanbieden: de Brief aan de broeders van Mont-Dieu ... Het kartuizerklooter lag ongeveer vijftig kilometer ten oosten van Signy. Wij moeten veronderstellen dat Willem een hele tijd bij de kartuizers te gast is geweest ... Voelde Willem het verlangen om kartuizer te worden? De vraag is niet uit de lucht gegrepen want Willems vroegere abt, Joran van Saint-Nicaise, eindigde zijn leven als kartuizer te Mont-Dieu. Er bestaat geen enkele aawijzing dat Willem een gelijkaardig verlangen koesterde ... Het hoeft dus niet te verwonderen dat Willem een tijdlang te Mont-Dieu vertoefde. In ieder geval lang genoeg om de kluizen goed te kennen en ook de levenswijze van die nieuwe kluizenaars ... Op het einde van zijn leven heeft Willem al zijn geschriften aan de kartuizers van Mont-Dieu toevertrouwd. Zo staat het uidrukkelijk vermeld in het voorwoord van de Gulden Brief. Willem geeft daar ook bijna de volledige lijst van zijn geschriften ... Naast de begijnen zijn zij wel de trouwste lezers gebleven van Willem. Zij hebben aandacht opgebracht voor de zuivere tekst ... De Gulden Brief heeft hun spiritualiteit blijvend getekend en zij hebben veel inzichten van Willem doorgegeven aan de Moderne Devotie ... Deze brief vat zo goed de westerse spiritualiteit samen, dat hij door Mabillon Gulden Brief (Epistola aurea) werd genoemd ... Het succes van deze brief is grotendeels te danken aan het feit dat hij zeer lange tijd aan Bernardus wer toegeschreven. Hij biedt een overzicht van de geestelijke groei en ontwikkeling en daarom wordt de lezing ervan dikwijls aan de novicen opgedragen ... Elders onderstreept Willem het belang van de geestelijke lezing. Benedictus noemde dit de lectio divina. Het koorgebed alleen volstaat niet voor een gezond geestelijk leven. Gemeenschapsgebed en persoonlijke lezing moeten elkaar aanvullen en bevruchten". {\textemdash} Paul Verdeyen, Willem van Saint-Thierry en de liefde. Eerste mysticus van de Lage Landen, Leuven, 2001, p. 48-51, 76-78.}, pages = {XXIV-(2)-133}, address = {Leiden}, keywords = {Epistola aurea, Gulielmus de Sancto Theodorico: Epistel totten Bruederen vanden Berghe Godes (editio \& translatio moderna), Le Mont-Dieu O.Cart. (Epistola aurea), Lettre d{\textquoteright}Or > Epistola aurea}, author = {J.M. Willeumier-Schalij} }