4.2.1.1 Handschriften

Voorafgaand

Sommige hierna beschreven handschriften zijn na hun verblijf in Zelem opeenvolgend terecht gekomen in verschillende jezuïeteninstellingen.

1. College (theologantenseminarie) van de Jezuïeten te Leuven1
Bestaat er een aanvaardbare verklaring voor de overdracht van handschriften uit de kartuis van Zelem naar het jezuïetencollege te Leuven? In 1582 werd de kartuis door de troepen van de Prins van Oranje in brand gestoken, dus ook de bibliotheek, om te beletten dat het naderende Spaanse leger zich in de gebouwen zou verschansen. Het duurde tot 1616 eer de kartuizers het kloosterleven volwaardig, volgens de statuten, konden hervatten. Intussen leefden de monniken verspreid in de kartuis te Luik en in hun refugehuis te Diest, dat helemeaal niet aangepast was aan de noodzakelijkheden van het monastieke bestaan. Petrus Eyckermans (ca. † 1614) werd in deze bijzondere situatie aangesteld tot rector (1600-1601), die Theodorus van Stompwyck († 1621) op zijn beurt benoemde tot administrator van de goederen in functie van de restauratie van het Zelemse klooster. Beiden verbleven omstreeks 1601/02 te Leuven. Zouden zij bij die gelegenheid de mogelijk weinige (kostbare) bibliotheekbanden die de verwoesting van de Diestse kartuis hadden overleefd, overgedragen hebben aan de Leuvense jezuïeten, die sommige konden gebruiken in hun theologische polemiek met de universiteit?2 — © Frans Hendrickx.

2. Museum Bellarminianum of Museum Bellarmini3
Deze instelling is genoemd naar de Italiaanse jezuïet en pauselijk curiekardinaal Robertus Bellarminus († 1621), die tijdens zijn verblijf als predikant in het jezuïetencollege te Leuven (1569-1575) van leer trok tegen de dwalingen van Michaël Baius († 1589), universiteitsprofessor in de theologie. Dit scriptorengenootschap werd in het begin van de 17e eeuw — met steun van door Bellarminus verzamelde fondsen — gesticht om het calvinisme en later het jansenisme in de Nederlanden te bestrijden. De jezuïeten die hiervan deel uitmaakten, werkten aanvankelijk verspreid over verschillende huizen in de Nederlanden. In het begin van de 18e eeuw werd het Museum Bellarminianum vast gevestigd in het jezuïetenhuis te Mechelen en werd er een rijke bibliotheek samengesteld met manuscripten en drukken die de paters meebrachten. Deze boeken werden met de initialen M.B. gemerkt als behorende tot deze speciale bibliotheek. Toen de theologische controverse na het midden van de 18e eeuw afnam, kreeg de instelling een nieuwe bestemming. Het instituut legde zich voortaan toe op de studie van de nationale geschiedenis onder de nieuwe benaming Museum Historicum en werd belast met de publicatie van de Analecta Belgica met inbegrip van de Acta Sanctorum Belgii. Het werd in 1771 ondergebracht in het professiehuis van de jezuïeten te Antwerpen, waar ook het Museum Bollandianum was gehuisvest. Beide musea werden op uitdrukkelijk verzoek van de bollandisten niet verenigd. Na de opheffing van de jezuïeten in 1773 werden de bibliotheken van de twee instellingen tussen 1775 en 1778 geschift. In het laatstgenoemd jaar verhuisden de boeken, die voor het specifieke onderzoek van beide musea dienstig konden zijn, naar de abdij van de reguliere kanunniken op de Koudenberg te Brussel. Hier werd het wetenschappelijk werk in 1779 hervat op last van keizerin Maria-Theresia van Oostenrijk († 1780) die geen bestrijdende houding aannam tegenover de orde van de jezuïeten. Wanneer deze instelling in 1786 werd opgeheven, kreeg het museum, samen met de bollandisten, een onderkomen bij de norbertijnen in Tongerlo. Hier zette het zijn uitgave van de nationale kronieken verder. De Franse invasie zou echter een definitief einde maken aan hun werk, dat later zou worden hernomen door de Koninklijke Academie van België. De boeken die van geen nut konden zijn voor het onderzoek van de Belgische geschiedenis verricht door het Museum Historicum, werden afgevoerd naar de Bourgondische Bibliotheek te Brussel.4

3. Museum Bollandianum
Het Museum Bollandianum was in feite het bibliotheeklaboratorium dat tot doel had de kritisch wetenschappelijke studie en publicatie van de oude heiligenlevens en van alle hagiografische documenten uit alle perioden en uit alle landen. De jezuïet Heribert Rosweyde († 1629) van Utrecht was de initiatiefnemer tot de monumentale uitgave van de Acta Sanctorum. Joannes Bollandus († 1665), geboren te Julémont bij Bolland (Luik), werd uit het jezuïetencollege van Mechelen in 1630 naar Antwerpen ontboden om het werk van Rosweyde voort te zetten. Naar hem werd dit hagiografengenootschap de "Bollandisten" genoemd. De opheffing van de orde in 1773 betekende niet noodzakelijk de onmiddellijke opschorting van de onderneming.5De Oostenrijkse administratie in de Nederlanden was zich bewust van de historische waarde van het werk der bollandisten en besloot dat zij hun werk moesten kunnen voortzetten, weliswaar onder de zeer strenge voorwaarde elk jaar minstens één deel van de Acta Sanctorum te publiceren, zodat na tien jaar de collectie volledig kon zijn. In 1778 moesten zij de jezuïetenresidentie te Antwerpen verlaten en kregen een onderkomen in de abdij op de Koudenberg te Brussel. Wanneer deze werd gesloten in 1786, verhuisden de bollandisten naar het Collegium Theresianum in een oude vleugel van het Brusselse jezuïetencollege. Uiteindelijk konden zij hun werk, dat de Oostenrijkse keizer Jozef II († 1790) wegens de te hoge onkosten voor de staat had stopgezet, in 1789 voortzetten in de norbertijnenabdij te Tongerlo. Toen deze in 1796 werd opgeheven door de Franse overheersers, leek aan al dat werk een einde te komen. In 1825/27 werd de bibliotheek verspreid. Een deel werd publiekelijk verkocht te Antwerpen. Wat overbleef van de boeken werd overgedragen aan de regering van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en belandde in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. Alleen de handschriften werden toegewezen aan de Bourgondische Bibliotheek, thans de Koninklijke Bibliotheek te Brussel. Na veertig jaar onderbreking kon de Sociëteit van de Bollandisten haar taken echter in 1837 hervatten te Brussel waar ze heden nog altijd gevestigd is.6

Compilatio super quartum librum Sententiarum / Guido Clarevallensis
De archa Noë morali / Hugo de Sancto Victore7
De archa Noë mystica / Hugo de Sancto Victore
De architectura libri decem / Vitruvius Pollio Marcus8
De Cain et Abel [I] / Ambrosius Mediolanensis9
De Cain et Abel [II] / Ambrosius Mediolanensis
De haeresibus / Augustinus Hipponensis10
De paradiso [I] / Ambrosius Mediolanensis
De paradiso [II] / Ambrosius Mediolanensis
De sacramentis legis naturalis et scriptae dialogus / Hugo de Sancto Victore

Exameron [I] / Ambrosius Mediolanensis
Exameron [II] / Ambrosius Mediolanensis
Expositio super cantica psalterii / Guido Clarevallensis

Graduale (1580-1583) / Van Stompwijck Theodorus

In gestis Anglorum (Historia ecclesiastica gentis Anglorum) / Beda Venerabilis, in: Exameron, De paradiso, De Cain et Abel [I] / Ambrosius Mediolanensis

Liber aromatum sive Speculum cordis / Pseudo-Augustinus

[Mariamirakel] (Latijns) inc. Fratres operamini neque seducamini, non potestis metere si non vultis serere11, in: Exameron, De paradiso, De Cain et Abel [I] / Ambrosius Mediolanensis, fol. 105r-v
Meditationes / Pseudo-Augustinus

[Notariële akte], Luik 1352 (Latijns), in : Exameron, De paradiso, De Cain et Abel [I] / Ambrosius Mediolanensis, fol. [2]r voorin met vervolg op fol. [1]v achterin

[Synoniemenwoordenboek] in verzen (Latijns, fragment) Inc. Solor boletus olim colimphia solus, in: Variorum sanctorum vitae et passiones, fol. [1]v-[4]v

Variorum sanctorum vitae et passiones

[In bewerking]

HISTORIEBIJBEL (Middelnederlands)
= KB Brussel, hs. IV 636, 1: Judith.
= KB Brussel, hs. IV 636, 2: II Makkabeeën.
= RA Hasselt, Kartuizers te Zelem, 4, kaft: Daniël.
Drie fragmenten van een versneden handschrift (1440-1450), dat waarschijnlijk geheel het tweede deel van de Historiebijbel van de Bijbelvertaler van 1360 heeft bevat.12


Handschriften volgens huidige bewaarplaats
(c.q. met vermelding van historische bezitters)

BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 636, 1 en 2.
Deze fragmenten maken samen met het fragment van Hasselt, Rijksarchief, Kartuizers te Zelem, 4, kaft, deel uit van een versneden handschrift.


BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 1413-16.


BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 1782-84.
Pertinet ad carthusiam prope Dyest (fol. 1v in de ondermarge), 15e e.13



BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 2352-54.


BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 5246-52.14


BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 5253.
Zelem
Ad domum carthusiensem [of: carthusianorum] prope Diest (fol. 1r in de bovenmarge), 15e e.15
Leuven
In 1628/41 vermeld in het bezit van het jezuïetencollege te Leuven.16
Antwerpen
Societatis Jesu A[n]tv[erpiae] (fol. [1]r aan de bovenrand).17


BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 9225 & 9229-30.


FRANKFURT AM MAIN, STADT- UND UNIVERSITÄTSBIBLIOTHEK, Ms. Praed. 139 / nr. 10.


HASSELT, RIJKSARCHIEF, Kartuizers te Zelem, 4, kaft.
Dit fragment maakt samen met de bovenvermelde fragmenten Brussel, Koninklijke Bibliotheek, 636, 1 en 636, 2 deel uit van een versneden handschrift.18


HEVERLEE (Leuven), ABDIJ VAN PARK, 17.


PARIS, BIBLIOTHÈQUE MAZARINE, 989.


PARIS, BIBLIOTHÈQUE NATIONALE DE FRANCE, latin 8098.

  • 1. Zie hss. KB Brussel 1782-84, KB Brussel 5253.
  • 2. Voor de historische context, zie [Soenen 1976]321-323.
  • 3. Zie hss. KB Brussel 1782-84.
  • 4. Zie Alfred Poncelet, Histoire de la Compagnie de Jésus dans les anciens Pays-Bas. Établissement de la Compagnie de Jésus en Belgique et ses développements jusqu'à la fin du règne d'Albert et d'Isabelle, dl. 1: Histoire générale, Bruxelles 1927, 135-141; dl. 2: Les oeuvres, Bruxelles 1928, 473-475. Alfred Poncelet, Nécrologe des Jésuites de la Province Flandro-belge, Wetteren 1931, CXVI-CXIX. Hippolyte Delehaye, L'oeuvre des Bollandistes à travers trois siècles (1615-1915) [Subsidia hagiographica, 13A: 2], 2e édition avec un guide bibliographique mis à jour, Bruxelles 1959, 116-122.
  • 5. Zie Patrick Coppieters, De opheffing van de jezuïetengemeenschap te Antwerpen (1773) en de verkoop van haar bezittingen. Onuitgegeven licentiaatsverhandeling, KU Leuven, Faculteit Letteren en Wijsbegeerte: department Geschiedenis, 1984.
  • 6. Poncelet, Histoire de la Compagnie de Jésus, dl. 2 (= n. 4), 475-480. Poncelet, Nécrologe des Jésuites (= n. 4), CXIII-CXVI. P. Peeters, L'oeuvre des Bollandistes [Académie royale de Belgique, Classe des lettres. Mémoires, collection in -8°, 39:4], Bruxelles 1942, i.h.b. 50-90. Hippolyte Delehaye, L'oeuvre des Bollandistes à travers trois siècles (1615-1915) [Subsidia hagiographica, 13 A2], Bruxelles 1959, 65-66.
  • 7. Hugo van Sint-Victor C.R.S.A., Sint-Victorabdij Parijs († 1141).
  • 8. Over het leven van Vitruvius is bijna alleen geweten wat hij over zichzelf mededeelt in zijn De architectura. Hij werd in de eerste eeuw v. Chr. geboren in Noord->Italië, studeerde bouwkunst met inbegrip van de ingenieurswetenschappen en werkte achtereenvolgens voor Julius Caesar († 44 v. Chr.) en diens neef en aangenomen zoon Octavianus († 14 n. Chr). Vitruvius schreef zijn traktaat tussen 31-27 v. Chr., in welk laatste jaar Octavianus met de keizerlijke titel van Augustus werd vereerd. Hij stierf ca. 25 v. Chr. De inhoud van De architectura is de volgende: boeken 1-7 handelen over het bouwen zelf, boek 8 betreft de hydraulica, boek 9 gaat over het maken van uurwerken en boek 10 behelst de mechanische constructies.
  • 9. Ambrosius, bisschop van Milaan († 397).
  • 10. Augustinus, bisschop van Hippo Regius, heden Annaba in Algerije († 430).
  • 11. Dit volkse Mariamirakel in verzen over de verzoening tussen een vrouw en de minnares van haar echtgenoot is slechts een hoofdstuk uit een grote verzameling, zoals bewaard in hss. Berlijn, Staatsbibliothek — Preussischer Kulturbesitz, Phill. 1875 (13e eeuw), fol. 170r-v (zie Valentin Rose, Verzeichniss der Lateinischen Handschriften der Königlichen Bibliothek zu Berlin, dl. 1: Die Meermann-Handschriften des Sir Thomas Phillipps [Die Handschriften-Verzeichnisse der Königlichen Bibliothek zu Berlin, 12], Berlin 1893, 258-259, nr 122, te raadplegen via http://www.manuscripta-mediaevalia.de) en Cambridge, Corpus Christi College, 42 (12e eeuw), fol. 82r-99v, cap. 35. De ritmische redactie van dit Mariawonder zou zijn ontleend aan de prozavertellingen van twee benedictijnen, met name Guibert van Nogent († ca. 1125), Liber de laude Sanctae Mariae, cap. 12 (ed. PL, 156, kol. 572-573) en Walter van Compiègne (ook maar verkeerdelijk van Cluny geheten, † na 1155), De miraculis Beatae Mariae Virginis, cap. 2 (ed. PL, 173, kol. 1382-1383).
  • 12. "Of het ook in dit klooster tot stand is gekomen, is niet uit te maken, maar kan waarschijnlijk worden geacht, te meer daar het Zuidoostbrabantse dialecteigenaardigheden vertoont". — Zie DESCHAMPS 1984, p. 78-83.
  • 13. Gelijkaardige bezitsvermelding in > KB Brussel, hss. 5246-52, fol. 27r en 9225, fol. 1r.
  • 14. [Van den Gheyn 1902g].
  • 15. Identieke bezitsvermelding door dezelfde hand geschreven als in > hs. Brussel 8511-12, fol. Ir.
  • 16. Het manuscript maakte toen deel uit van > hs. Brussel 5246-52, en wordt dan ook vermeld door SWEERTIUS (= n. 4), p. [718] & SANDERUS (= n. 4), p. 328.



    BRUSSEL, KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, 8511-12.
    Zelem
    Ad domum carthusiensem [of: carthusianorum] prope Diest (fol. Ir in de bovenmarge), 15e e.Identieke bezitsvermelding door dezelfde hand geschreven als in > hs. Brussel 5253, fol. 1r.

  • 17. In het bezit van de bollandisten (Museum Bollandianum), gevestigd in het Antwerpse professiehuis S.J.(17e-18e e.); deze instelling verhuisde nadien achtereenvolgens naar de abdij van de reguliere kanunniken van Sint-Augustinus op de Koudenberg te Brussel (1778), naar het Collegium Theresianum te Brussel (1786), naar de abdij van de norbertijnen te Tongerlo (1789). Uiteindelijk belandde het handschrift in de Bourgondische Bibliotheek te Brussel (1827).
  • 18. De inhoud van de kaft is een register bevattende "52 onhandig getekende plattegronden van goederen van het kartuizerklooster te Zelem" (kort vóór 1628 ontstaan). Hieruit mag men aannemen dat het versneden handschrift in zijn volledigheid ooit in het bezit is geweest van de Zelemse kartuis.