Herne: Bijbel 1_Initialen (gehistorieerde)_046r°a_I

Miniaturist
Meester van Gerardus Brilis

Historische context
Toen de heilige Hiëronymus van Stridon († 419/20) als secretaris van paus Damasus I († 384) in Rome verbleef, vertaalde hij op diens uitnodiging in 383-384 het Nieuwe Testament (vier evangeliën) en het psalter uit het Grieks in het Latijn. Later in Bethlehem waar hij met een aantal volgelingen een kloostergemeenschap vormde, maakte hij een Latijnse vertaling uit de Hexapla van Origenes († 253/54), een uitgave van het Oude Testament in zes kolommen met Hebreeuwse en Griekse – waaronder de Septuagint – versies. In de jaren negentig van de vierde eeuw vertaalde hij er het Oude Testament in het Latijn op basis van de Hebreeuwse brontekst of wellicht naar Griekse vertalingen uit het Hebreeuws. De taal van deze laatste vertaling van het Oude Testament was van een hogere kwalieit dan de vertaling uit de Hexapla. De vertaling vervaardigd te Rome en de tweede revisie tot stand gekomen in Bethlehem werden de gezaghebbende tekst van de Bijbel. Op het Concilie van Trente werd zijn Bijbelvertaling in 1546 als de Vulgaat goedgekeurd. In de verscheidene bijbelboeken leidde hij zijn vertalingen in met een proloog, waarin hij de voortgang van zijn vertaalwerk verklaarde voor een breed gecultiveerd publiek.

Proloog
Incipit prologus Hiezechielis prophetae.
Hiezechiel propheta cum Ioachim rege Iudae captivus ductus est in Babylonem ibique his qui cum eo capti fuerant prophetavit, paenitentibus quod ad Hieremiae vaticinium se ultro adversariis tradidissent et viderent adhuc urbem Hierosolymam stare, quam ille casuram esse praedixerat. Tricesimo autem aetatis suae anno et captivitatis quinto exorsus est ad concaptivos loqui. Et eodem tempore, licet posterior, hic in Chaldea, Hieremias in Iudaea prophetaverunt. Sermo eius nec satis disertus nec admodum rusticus est, sed ex utroque medie temperatus. Sacerdos et ipse sicut et Hieremias, principia voluminis et finem magnis habens obscuritatibus involuta. Sed et vulgata eius editio non multum distat ab hebraico. Unde satis miror quid causae extiterit, ut si eosdem in universis libris habemus interpretes, in aliis eadem, in aliis diversa transtulerint. Legite igitur et hunc iuxta translationem nostram quia, per cola scriptus et commata, manifestiorem sensum legentibus tribuit. Si autem amici mei et hunc subsannaverint, dicite eis quod nemo eos conpellat ut scribant. Sed vereor ne illud eis eveniat, quod graece significantius dicitur, ut vocentur φαγολοιδοροι. Explicit prologus.1

Afbeelding
De afgebeelde figuur is duidelijk Hiëronymus.2 In een tempelvertrek, bevloerd met soortgelijke tegels als in de twee voorgaande afbeeldingen, is hij gezeten in een zetel vóór een grijze console waarop een wand rust. Deze bestaat uit kleine vierkante blauwe, gele, groene en rode muurtegeltjes als kleine mozaïekjes, die in een ruitpatroon zijn verdeeld door dunne staafjes. Op zijn schoot houdt hij het bijbelboek, waarvan hier sprake, open op een wijze dat hij de gelovige uitnodigt om het te lezen. De randen van het boek zijn geel gekleurd, waarschijnlijk als vervanging van de vergulde boeksneden. Op de opengeslagen plaats in het bijbelboek werd geen poging ondernomen om tekst met letters weer te geen, maar werden vrij slordig schrijfregels en aflijningen getrokken om de indruk van een handschrift te verwekken. Links van Hiëronymus zit de bekende leeuw die een veelvoorkomend iconografisch symbool van de heilige is. De legende van de leeuw verhaalt dat tijdens een bijbellezing met zijn medebroeders het dier, dat door een doorn aan de poot werd gewond, het klooster kwam binnengestrompeld; nadat zijn poot verzorgd was, woonde het als een mak huisdier verder bij hen in. Het rood aan de muil van het dier verwijst mogelijk naar het bloed van zijn verwonding. Hiëronymus wordt als een kardinaal voorgesteld met de attributen die aan deze waardigheid zijn verbonden: rechts van hem leunt zijn kruisstaf – in de vorm van een Latijns kruis – tegen de betegelde wand; hij draagt een dieprode – weliwaar niet de scharlakenrode – soutane van een kardinaal, al ziet die er eerder uit als een met hermelijn afgeboorde mantel boven het blauwe priesterkleed; zijn kardinaalshoed die dikwijls afgelegd is, hangt aan zijn linkerschouder. Op zijn hoofd, omgeven door een geel gekleurde cirkelvormige aureool, staat evenwel de boven en onder met een fijn gouden biesje afgeboord e zwarte priesterkalot. Hiëronymus was in eerste instantie een presbyter, zoals hij ook wordt genoemd. Mogelijk door zijn naaste medewerking met Damasus I werd hem de kardinale hoedanigheid toegeschreven, alhoewel de presbyteri cardinales als hoge geestelijke helpers van de paus slechts sedert de 6e eeuw in de kerkelijke documenten worden vermeld.3

Versiering
De zes regels hoge letter I, waarvan de schacht bijna volledig wordt gevormd door de rechtop zittende figuur van Hiëronymus, is hierdoor een onderdeel van het beschreven tafereel. Onder en boven is dit in blauw, links en rechts in bruinrood afgeboord. Het geheel is omlijst door een met zwart afgelijnd gouden kader. Alleen het stuk blauwe balk, dat uitsteekt boven het hoofd van Hiëronymus, is een deel van de letter en is versierd door akanten met uitgespaarde witte punten als pareltjes in een draaiende beweging rond een middelpunt.

© Frans Hendrickx

  • 1. Bron: http://www.thelatinlibrary.com/bible.html.
  • 2. Over de iconografie van Hiëronymus: R. Miehe, ‘Hieronymus’, in: Lexikon der christlichen Ikonographie. Ikonographie der Heiligen, begr. Engelbert Kirschbaum, ed. Wolfgang Braunfels, dl. 6, Rom-Wien 1974, 519-529.
  • 3. Carolus Du Cange et al., Glossarium mediae et infimae latinitatis, ed. Léopold Favre, dl. 2, Niort 1883, 164a.