Historia brevis rerum generalium

[Gaens & De Grauwe 2006]105-107 : Sint-Martens-Bos te Lierde bij Geraardsbergen, 1329-1783 (Domus Silvae Sancti Martini)
Jan Gheylinc, een rijk en aanzienlijk burger uit Geraardsbergen en raadsheer van Lodewijk van Nevers, graaf van Vlaanderen, was van plan in 1328 een kartuis in zijn omgeving op te richten. Aanvankelijk dacht hij aan Schendelbeke, maar na een onderzoek van de plaats door de priors van Herne, Kiel en Valenciennes werd beslist het klooster te bouwen te Lierde, waar Gheylinc ook eigendommen had. Lodewijk van Nevers keurde de stichting goed in 1329. De eerste monniken waren afkomstig uit Saint-Omer en Valenciennes. Van in het begin kon de kartuis Sint-Martens-Bos rekenen op de steun van vele weldoeners, vooral uit de familie van de stichter. Rond het midden van de veertiende eeuw waren de meeste gebouwen voltooid.
In 1377 werd het klooster slecht bestuurd, en de priors van Gent en Luik werden verzocht om in te grijpen. Vanaf 1410 was er grote verbetering onder prior Everard van Heussen (1410-1417 en 1427-1434). Een bekende profes uit die tijd was de auteur Goswinus de Beka (ca. 1360/70-1429). In de loop van de veertiende en vijftiende eeuw groeide de kartuis gestaag, zonder belangrijke gebeurtenissen.
In de eerste decennia van de zestiende eeuw veroorzaakte de humanistische houding van de bekendste profes van Sint-Martens-Bos, Livinus Ammonius, alias van der Maude (1485-1556), opstootjes in het klooster. Rond 1578 werd een gedeelte van het klooster getroffen door protestantse hervormingsgezinden. De monniken bleven er desondanks in armoede wonen, wat leidde tot de opheffing van het huis in 1597 door het generaal kapittel. In 1598 werd er teruggekomen op die beslissing, en werd beslist het klooster terug op te bouwen. Tussen 1609 en 1625 werden er nieuwe gebouwen opgetrokken.
In 1690 werd het klooster door Franse troepen geplunderd, maar de schade werd hersteld tussen 1710 en 1730. In juli 1745 logeerde Lodewijk XV, koning van Frankrijk, met zijn gevolg in de kartuis van Lierde. Onder keizer Jozef II werd het klooster opgeheven in 1783.
Vandaag resten nog de kerk, die in 1722/23 gebouwd werd, het priorshuis, het huis van de procurator en de toegangspoort.